De eerste kweekschool voor onderwijzeressen in Nederland wordt in 1860 geopend in Arnhem, de tweede in 1870 in Haarlem en de derde in 1876 in Groningen. Het initiatief komt van de plaatselijke departementen van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen (het Nut).
De Groningse kweekschool voor onderwijzeressen stond aan het Martinikerkhof, op de hoek met de St. Jansstraat.
In Groningen werd gekozen voor een ‘tweehoofdig directoraat’. De heer Rijko Rentjes Rijkens werd ‘leeraar-directeur voor het onderwijs’ en mevrouw Petronella M. Heringa werd als ‘leerares-directrice de eindverantwoordelijke voor de huiselijke opvoeding, waarmee het internaat werd bedoeld’.
Rijkens was daarvoor leraar aan de ‘Rijkskweekschool voor Onderwijzers in Groningen en Heringa werkte vanaf de start op de kweekschool voor onderwijzeressen in Arnhem.
In 1879 stopte Rijkens en nam Heringa het directeurschap in haar eentje op zich. Dat bleef zij doen tot haar dood in 1905.
In 1882 wordt de Kweekschool overgenomen door de gemeente. De opleiding werd uitgebreid van twee naar vier jaar, het internaat werd opgeheven en er werd een leerschool – een school waar de kwekelingen praktijkervaring konden opdoen – aan de school verbonden.
Meisjes startten over het algemeen op 14-jarige leeftijd op de school. Zij werden onderwezen in vakken als wiskunde, gezondheidsleer, gymnastiek, Frans, Engels, Duits, nuttige handwerken en tekenen.
In 1915 werd er een nieuw pand betrokken aan de Turfsingel. In het schooljaar 1936/1937 zag de gemeente zich genoodzaakt, wegens het vervallen van de rijkssubsidie, de kweekschool te sluiten. De twee overgebleven klassen konden hun opleiding aan de rijkskweekschool voortzetten.
Bronnen:
@groningerarchieven
Op eigen vleugels: liber amicorum prof. Dr. An Hermans
Uvaerfgoed.nl


