schrijver, Emmie, historische roman,

Woensdag Weetje | Etta Palm

Na Aletta Jacobs en Petronella Heringa, deze week weer een bijzondere Groningse vrouw in mijn rubriek Woensdag Weetje: Etta Palm.

Etta Lubina Johanna ‘d Aelders wordt geboren in 1743 als dochter van Jacob Aelders van Nieuwenhuys, een handelaar in behangselpapier, en Agatha de Sitter. Als ze zes is overlijdt haar vader en neemt haar moeder het bedrijf over. Ze krijgt ondanks haar afkomst (niet aristocratisch) een uitstekende opleiding en spreekt al op jonge leeftijd vloeiend Frans, Engels en Duits.
Als ze 19 is trouwt ze met Christiaan Ferdinand Lodewijk Palm. Het is geen sprookjeshuwelijk, volgens de verhalen zelfs buitengewoon ongelukkig. Na het vroegtijdig overlijden van hun dochter is het niet meer te redden en vertrekt Christiaan naar Nederlands Oost-Indië.

Etta vertrekt naar Amsterdam en leert daar de Groningse advocaat Jan Munniks kennen. Dit is het begin van Etta’s vrije leven. Na enige tijd verlaat ze Munniks voor jonkheer Douwe Sirtema van Grovestins, een Friese hoveling aan het Hof van stadhouder Willem IV. Ze vertrekt met Douwe naar Brussel maar verlaat hem enkele jaren later.
De volgende halte is Parijs. Daar bouwt ze vanaf 1773 een bestaan op als courtisane. Dat was oorspronkelijk een hofdame, maar de term kreeg al vroeg de bijbetekenis van minnares van een vorst of hooggeplaatst hoveling en ook van andere personen uit hogere kringen.

Omdat Etta veel contact heeft met belangrijke mensen in Parijs, trekt ze de aandacht van de Franse geheime dienst die haar rekruteert om als spionne voor het koningsgezinde Frankrijk te werken. Een van haar missies brengt haar naar den Haag waar ze Jan Munniks weer tegenkomt. Hij is, hoe toevallig, spion in Britse dienst.
Haar werkzaamheden leggen Etta geen windeieren. Ze neemt haar intrek in een groter huis in een chiquere straat en gaat zichzelf barones Palm d’ Aelders noemen. Etta richt een salon op (bijeenkomsten van gelijkgestemden) die na de bestorming van de Bastille en de daarop volgende revolutie vooral bezocht wordt door vooraanstaande Franse revolutionairen.

In 1791 richt Etta in Parijs de eerste vrouwenclub van Frankrijk op. Deze Société Patriotique et de Bienfaisance des Amies de la Vérité pleitte onder meer voor het recht op echtscheiding en voor toelating van vrouwen tot openbare ambten. Een jaar later leidt ze een vrouwendelegatie naar het Franse parlement, waar zij onder meer oproept tot onderwijs en politieke vrijheid voor vrouwen. Haar revolutionaire activiteiten worden echter niet gewaardeerd door haar werkgever, hij keert zich van haar af en Etta verliest haar inkomsten. Vervolgens biedt zij zich aan als spionne bij de Franse revolutionaire regering. Ze voert nog enkele missies uit, waaronder het bespioneren van Franse ballingen in Nederland, maar met de inval van de Franse revolutionaire troepen in Nederland, het ontstaan van de Bataafse Republiek en het verdrag van den Haag wordt Etta persona non grata. Ze zou geprobeerd hebben de Franse onderhandelaars over te halen het recht van verovering te gebruiken. Vervolgens blijkt uit haar in beslag genomen correspondentie ook nog eens dat ze, hoewel ze dit zelf altijd ontkend heeft, dubbelspionne was en als zodanig samenwerkte met Jan Munniks. Etta wordt gevangen gezet in het kasteel van Woerden. Hoewel ze eind 1798 wordt vrijgelaten is haar gezondheid op dat moment zo ernstig verslechterd dat ze in maart 1799 overlijdt. Etta wordt 55 jaar.