
Geïnspireerd door een podcast die ik onlangs luisterde, heb ik besloten om vanaf deze maand elke maand een bericht uit de krant van precies honderd jaar geleden te delen. Oude kranten geven je de kans door de ramen van het verleden te gluren. In de kleinste berichtjes lees je persoonlijke verhalen, over hoe mensen leefden, waar ze zich zorgen over maakten, en hoe anders – of juist hoe herkenbaar – hun wereld was.
Deze keer bladerde ik door het Nieuwsblad van het Noorden van 5 maart 1925 en stuitte op een klein bericht dat mijn nieuwsgierigheid prikkelde. Een treinreis, een dief en een ‘consultatiebureau voor drankzuchtigen’—op het eerste gezicht een willekeurige verzameling feiten. Maar als je tussen de regels door leest, ontstaat een prachtig tijdsbeeld.
Een trein met drie klassen
De trein die in het artikel werd genoemd, reed naar Ulrum, een drop in het noordoosten van de provincie. De route voerde eerst over een Staatsspoorlijn en daarna over de rails van de Groninger Locaalspoorwegmaatschappij. Waarschijnlijk een ronkende stoomtrein, zoals die in die tijd gangbaar waren. Een trein met een eerste, tweede én derde klas.
De derde klas was voor de gewone man, met harde houten banken en weinig luxe. Voor meer comfort moest je een duurder kaartje kopen. Pas in 1956 werd dit systeem afgeschaft en ging de derde klas op in de huidige tweede klas.
Ik stel me voor hoe het in zo’n derde klas coupé moet zijn geweest. Mensen in dikke jassen, hun kraag omhoog tegen de kou. Het ritmische schudden van de trein, de rookpluimen buiten het raam.
De speurende majoor
En dan is er majoor Westerman, de man die in het artikel wordt genoemd als de opspoorder van een dief. Ik wilde meer over hem weten, maar kon helaas niets vinden.
Wie was hij? Was hij een ervaren speurder, of simpelweg een strenge militair met een goed oog voor verdachte figuren? Misschien zat hij daar in de derde klas coupé, tussen de reizigers en handelaren en hield hij alles en iedereen scherp in de gaten.
Ik stel me voor hoe hij rechtop zit, zijn uniform een tikje verkreukeld van de lange reis. Hij observeert de passagiers, speurt naar een teken van onrust. En dan, op het juiste moment, grijpt hij in.
Dit is waarom ik van oude kranten houd. Ze geven geen volledig verhaal, maar ze laten genoeg sporen achter om de verbeelding op gang te brengen.
De ‘Droge Kroeg’
Maar het meest bijzondere aan dit bericht vond ik de verwijzing naar een consultatiebureau voor drankzuchtigen. Omdat ik zelf enkele jaren in de verslavingszorg werkzaam ben geweest, besloot ik hier verder onderzoek naar te doen. Wat deed dat consultatiebureau precies, wie kwamen daar terecht en hoe werden ze geholpen?
Ik stuitte op het volgende: In Groningen bestond sinds 1916 in een pand aan de Kostersgang een zogenaamde ‘Droge Kroeg’—een café zonder alcohol, bedoeld als veilige haven voor mensen die worstelden met drankmisbruik.
Het was niet zomaar een plek waar je een kop koffie kon drinken in plaats van een borrel. De initiatiefnemers zagen het als iets groters. Ze wilden dat bezoekers hier niet alleen konden ontsnappen aan de verleiding, maar ook een nieuw soort gezelschap vonden. Er werd een zanggezelschap opgericht, zodat er gezongen kon worden zonder het gebruikelijke glas bier in de hand. Er kon worden gebiljart en gekaart. Maar er werd ook geprobeerd om een huiselijke sfeer te creëren, om ongehuwden een dak boven hun hoofd te bieden en gehuwden ‘huiselijkheid te leren’.
Ik probeer me voor te stellen hoe het daar geweest moet zijn, op een winteravond in de jaren twintig. Een man die twijfelend over de drempel stapt, uit gewoonte naar zijn zak grijpt waar normaal zijn geld voor een borrel zit. Maar hier geen bierlucht, geen gelach dat steeds luider wordt naarmate de avond vordert. In plaats daarvan klinken stemmen die samen een lied inzetten, een warme sfeer zonder verdoving.
De ‘Droge Kroeg’ was alleen voor mannen, die daar in 40% van de gevallen terecht kwamen omdat ze er door de rechter naartoe werden gestuurd. Het was niet alleen een plek om gezelligheid te ervaren zonder daarbij alcohol te gebruiken, maar men stelde zich ook ten doel de mannen te genezen van hun drankzucht. De ‘Droge Kroeg’ bleef bestaan tot na de Tweede Wereldoorlog. In 1949 wordt besloten te stoppen met deze voorziening.
Wat we kunnen leren van 1925
Dit soort berichten laten mij steeds weer zien hoe levendig het verleden is. Een simpele treinreis was niet zomaar een treinreis. Het vertelde iets over sociale klassen, over wie waar zat en waarom. Een naam als die van majoor Westerman roept vragen op en nodigt uit tot speculatie. En een ‘droge kroeg’ laat zien dat sommige thema’s—zoals verslaving en het zoeken naar gemeenschap—door de eeuwen heen blijven bestaan.
Voor schrijvers van historische fictie zijn oude kranten een goudmijn. Een naam, een gebeurtenis, een klein berichtje op een vergeten pagina—het kan de basis zijn voor een nieuw verhaal.
Als jij een oude krant zou openslaan, welk verhaal zou je dan hopen te vinden?