Deel III | Vrijheid
In deel II blijkt dat het drie jaar later voor Daniel van levensbelang is dat hij Jannekes adres heeft. Zijn ouders en zusje zijn bij een razzia weggevoerd en de plek waar hij zich verschuilt is niet meer veilig. Hij klopt aan bij de familie Adema. Daniel duikt onder op de boerderij en tussen hem en Janneke ontwikkelt zich een bijzondere vriendschap.
Omdat het verhaal te lang is geworden om in een keer te plaatsen heb ik ervoor gekozen het in drie delen te plaatsen. Vandaag deel III : Liefde in oorlogstijd | Vrijheid.

Woensdag 6 februari 1946
Negen maanden nadat Nederland bevrijd is, en precies vijf jaar nadat Daniël en Janneke elkaar tijdens de Elfstedentocht hebben ontmoet, heeft het leven op de boerderij zijn vooroorlogse ritme bijna weer hervonden. En toch is niets meer hetzelfde. Daarvoor is er te veel gebeurd.
Natuurlijk bleef het geen geheim dat er bij de Adema’s een jongen rondliep die niemand kende. En hoewel ze allemaal hier en daar lieten vallen dat hij een aangetrouwde neef uit Rotterdam was, die vanwege psychische problemen een tijd op het platteland doorbracht, wisten veel mensen in het dorp ook wel dat dat niet waar was.
Ook het verzet hoorde van de logé van Adema. Gevolg daarvan was dat er al snel meer mensen voor korte of lange tijd onderdoken op de boerderij. Vader zei nooit nee. Hij vond dat het zijn plicht was iedereen te helpen die aan zijn deur klopte. De mensen uit het dorp hielpen waar ze konden. Kleding, voedsel en andere gebruiksvoorwerpen die men kon missen werden gedeeld met de mensen die het nodig hadden.
Slager Hoekstra was die laatste oorlogsjaren een plaag voor de Adema’s. Hij dook op de meest onverwachte momenten op. Hij vond nooit iets. Vader had Klaas aan het werk gezet op het land aan de weg. Zodra hij Hoekstra, of een ander onbekend of verdacht persoon aan zag komen, waarschuwde hij moeder of Janneke. Zij zorgden ervoor dat de onderduikers zo snel mogelijk naar de schuilplaats gingen.
Het verzet hield Hoekstra ook goed in de gaten. Zodra hij echt gevaarlijk werd zouden ze in actie komen. Gelukkig hadden de Duitsers geen idee van wat er allemaal in het dorp gebeurde en lieten ze het eigenlijk de hele oorlog links liggen. Hoewel hij een last was, heeft Hoekstra nooit de kans gekregen, of gepakt, iemand te verraden. Vader zei na de bevrijding:
‘Het was goed dat Hoekstra hier was. Hij hield ons scherp, maar was te schijterig om echt actie te ondernemen.’
Lokale verzetsleden hebben Hoekstra in de eerste dagen na de bevrijding opgepakt, maar omdat hij eigenlijk niks had gedaan is hij ook weer vrijgelaten. Hij was wel zo verstandig het dorp te verlaten. Ook zijn dochter Welmoed en haar zoontje zijn vertrokken. Haar man Frans is in Duitsland om het leven gekomen bij een bombardement van de Engelsen. Voor Janneke was het een opluchting dat ze Welmoed niet meer onverwacht tegen het lijf kon lopen.
Daniël woont nog steeds bij de familie Adema. Hij heeft het zwaar gehad de afgelopen jaren. Toen hij net bij op de boerderij woonde had hij nog best veel vrijheid. Maar toen er steeds meer onderduikers kwamen, de oorlog verhardde en maar niet ten einde kwam zat hij steeds vaker binnen. Soms in de schuilplaats, maar als het even kon aan de keukentafel. Daar zocht hij het gezelschap van Janneke die een dagtaak had aan het verzorgen van alle ‘gasten’ op de boerderij. Hij hielp haar graag ook al waren het vrouwentaken die hij moest doen. Tussen de werkzaamheden door kletsten ze over van alles en nog wat. Ze vertelden elkaar over hun jeugd, over hun toekomstdromen en over kleine dagelijkse dingen. Janneke leerde Daniël Fries praten en hij leerde Janneke de Joodse woorden die hij kende. Samen hadden ze de slappe lach als ze hun tong braken over de uitspraak van bepaalde woorden.
Janneke genoot van die momenten. Het leek soms alsof er niks aan de hand was. Ze genoot ook van Daniël zo dichtbij. Als hun handen elkaar raakten tijdens het werk of als Daniël haar op zijn speciale manier aankeek dan schoten er rillingen over haar rug. Ze dachten dat niemand hun onderonsjes had opgemerkt, maar dat bleek toch anders te zijn. Toen Janneke er met moeder over sprak zei deze: ‘Iedereen zag het lieve schat, het was niet te missen. Maar we gunden jullie een pleziertje in die moeilijke tijd.’
Vanaf juni 1945, toen de eerste mensen terugkwamen uit de kampen, heeft Daniël zijn best gedaan om informatie te krijgen over zijn ouders en zusje, maar hij heeft niks kunnen vinden. De verhalen van de mensen die wel zijn teruggekeerd, zijn gruwelijk. Onlangs zijn Janneke en Daniël op de fiets naar Groningen gegaan. Meteen na de bevrijding is Daniël ook al eens naar Groningen gegaan, maar de stad lag in puin en de mensen waren te druk met opbouwen. Nu waren ze er opnieuw. Ze hebben rondgelopen in de buurt van zijn ouderlijk huis in de hoop iemand te vinden die iets wist over de familie de Leeuw. Er was niemand. In het huis waar Daniël met zijn ouders en zusje woonde, woont nu een gezin met drie kinderen. De bewoonster wist ook van niks. Haar man heeft het gekocht in juli ’45 en toen stond het leeg. Janneke wilde Daniëls verhaal uitleggen, maar de vrouw gooide de deur voor hun neus dicht.
Vorige week is Daniël nog een keer naar het Rode Kruis gebouw in Leeuwarden gefietst, maar ook daar vond hij niks. Verkleumd kwam hij terug. Janneke heeft hem bij de kachel gezet en een beker warme melk voor hem gemaakt.
‘Ik ben helemaal alleen, Janneke,’ zei hij toen hij weer een beetje op temperatuur was gekomen. Hij keek haar niet aan, zijn schouders en zijn hoofd hingen naar beneden. Janneke wist niet wat ze moest zeggen. Ze kon zich op geen enkele manier voorstellen hoe hij zich voelde.
‘Ik wist natuurlijk wel dat de kans klein was dat ze terug zouden komen, maar omdat we af en toe verhalen hoorden van mensen die toch terug kwamen, kreeg ik hoop. Maar nu heb ik geen hoop meer.’ Daniëls ogen bleven droog, maar in zijn stem klonk een groot verdriet. Zijn handen lagen tot vuisten gebald op zijn bovenbenen.
Hoe troost je iemand die geen hoop meer heeft, dacht Janneke. Iemand die helemaal alleen op de wereld is en het gevoel heeft dat niks in zijn leven meer zeker is? Natuurlijk heeft hij bij ons een nieuwe familie gevonden, maar dat is niet hetzelfde.
‘Mijn hoofd maalt maar door over wat er met hen gebeurd is,’ ging hij verder. ‘Hebben ze geleden? Zijn ze mishandeld? Hadden ze een kans of zijn ze meteen bij aankomst vermoord? Ik weet niks en dat vreet aan me.’
Janneke pakte zijn hand en bleef een tijd zwijgend naast hem zitten. Ze kon wel huilen om de lege blik in zijn ogen en de emotieloze toon waarop hij praatte.
‘Ik ben echt heel blij dat ik hier kan blijven, Janneke. Denk alsjeblieft niet dat ik daar niet dankbaar voor ben. Maar ik had ook zo graag mijn eigen familie nog gehad.’ Janneke moest iets wegslikken. Typisch Daniël, dat hij bang is dat zij en haar familie hem ondankbaar vinden.
‘Lieve Daniël, natuurlijk mis jij je familie. Die kunnen wij met alle liefde van de wereld niet vervangen.’
Ze is dichter tegen hem aan gaan zitten en heeft haar arm om hem heengeslagen. Ze hoopte dat hij zich daardoor toch gesteund voelde.
Maar vandaag is het feest op de boerderij. Daniël en Janneke gaan trouwen. De afgelopen weken heeft Daniel samen met vader, Klaas en mannen uit het dorp een van de schuren bewoonbaar gemaakt. Daar zullen ze straks eerst gaan wonen.
Met een knoop in haar maag zit Janneke op haar meisjeskamer voor de spiegel. Die heeft moeder speciaal voor deze dag vanuit de opkamer naar haar slaapkamer laten brengen.
Nu de grote dag aangebroken is, drentelt moeder onrustig om haar heen. Ze heeft Jannekes haren chique opgestoken en er fijne stoffen bloemetjes doorheen gevlochten. Er is zo kort na de oorlog nog niet veel te verkrijgen, maar moeder heeft, creatief als ze is, haar eigen trouwjurk vermaakt voor Janneke. De soepele zijde valt zwierig om Jannekes ranke lijf en het prachtige kant geeft de jurk een chique uitstraling. Janneke bekijkt zichzelf nog eens goed in de spiegel. Ze heeft zich nog nooit zo mooi gevoeld.
‘Het is tijd Janneke, ik hoor de paarden al.’ Moeders stem klinkt gespannen en opgewonden tegelijk. Janneke zucht diep en staat dan voorzichtig op. Moeder schikt nog een plooitje van de jurk goed. Samen lopen ze naar beneden.
Daniël heeft vannacht bij vrienden in het dorp geslapen en Klaas is hem vanochtend met de oude koets, die voor deze gelegenheid helemaal is opgeknapt, gaan halen.
Als Janneke de deur voor haar aanstaande open doet is zijn blik het eerste wat haar opvalt. Zijn bruine ogen vol liefde en bewondering raken haar tot in het diepst van haar ziel. Er springen tranen in haar ogen.
‘Wat ben je mooi,’ fluistert Daniël.
Janneke wendt haar blik verlegen af.
‘Huil je nou?’ Daniël legt een vinger onder haar kin en tilt voorzichtig haar hoofd op tot hij haar recht in de ogen kan kijken. Janneke knikt.
‘Van geluk. Het zijn tranen van geluk.’ Ze slikt een paar keer. ‘Ik prijs mezelf gelukkig. Met jou, met ons, met alles hier.’ Met een armgebaar probeert Janneke alles te omvatten wat haar zo gelukkig maakt. Daniël trekt haar zachtjes naar zich toe en plant een kus op haar voorhoofd.
‘Liefje, het woord geluk is voor ons uitgevonden. Ik weet het, dat klinkt klef, maar toch. Wat een geluk dat jij besloot de Elfstedentocht te rijden terwijl je vader het verboden had. Wat een geluk dat ik viel en jij achter me schaatste. Wat een geluk dat ik me jouw adres herinnerde en jullie huis vond toen ik nergens anders terecht kon.’ Daniëls gezicht betrekt even bij die laatste woorden, maar hij tovert snel zijn grote glimlach weer op zijn gezicht.
‘Wat een geluk dat ik zo van vrouwenwerk hou en wat een geluk dat je vader toestemming heeft gegeven voor ons huwelijk.’
Nu betrekt Jannekes gezicht even. Tijdens de oorlogsjaren gunde iedereen haar en Daniël het plezier van hun vriendschap. Maar toen na de oorlog bleek dat deze vriendschap niet van voorbijgaande aard was en zelfs uitgroeide tot liefde, veranderde dat. Met name vader had het er moeilijk mee. Als Christen met een onwankelbaar geloof in God en Jezus worstelde hij met het idee dat zijn dochter zou trouwen met iemand die Jezus niet als zoon van God ziet. Joden helpen omdat ze vervolgd werden was zijn plicht, maar zijn dochter laten trouwen met een Jood was blijkbaar iets anders. Aan de andere kant had hij voor zijn dochter maar één wens: dat zij gelukkig is.
Janneke heeft vader zien worstelen. Hij heeft er met vrienden over gepraat en met de dominee. En hij heeft gebeden. Al zijn vragen en twijfels voorgelegd aan zijn Vader in de hemel.
Ook met Daniël heeft vader verschillende gesprekken gevoerd. Daniël wilde, na alles wat er is gebeurd in de oorlog, geen afstand doen van zijn Joods-zijn.
‘Er zijn zoveel mensen vermoord omdat ze Joods waren,’ zei hij. ‘Voor mij voelt het als een verloochening van al die slachtoffers, van mijn ouders, mijn zusje en heel veel andere familieleden, als ik mijn Joods-zijn opgeef.’
Anderzijds waren Daniëls ouders al voor de oorlog niet bepaald streng in de Joodse leer.
Daniël en Janneke hebben er samen ook veel over gesproken. Janneke wilde haar vader niet teleurstellen, maar was ook niet van plan Daniël los te laten. Het geloof in God is ook voor Janneke belangrijk. Misschien is ze minder rechtlijnig dan vader, maar ze kan haar geloof niet zomaar opgeven. Dat wil ze ook niet. Daniël vroeg dat ook niet van haar. Hij vond het prima als ze allebei hun eigen ideeën over het geloof konden behouden.
Maar wat als vader geen toestemming zou geven? Zouden ze dan samen weglopen? Janneke huivert als ze terugdenkt aan die gesprekken. Gelukkig heeft vader uiteindelijk ingestemd met een huwelijk. Op voorwaarde dat Daniël Janneke zal steunen in haar geloof en dat hun kinderen gedoopt zullen worden. Daar is Daniël gelukkig mee akkoord gegaan.
En dus staat ze nu hier, in haar prachtige trouwjurk, met Daniël, in de gang van de boerderij. Janneke schrikt op als ze beseft dat ze inderdaad nog steeds in de gang staan. Glimlachend kijkt ze op naar Daniël. ‘Kom, laten we naar binnen gaan.’
Samen met Jannekes familie, een paar voormalige onderduikers die speciaal voor deze dag terug naar Friesland zijn gekomen en een aantal vrienden uit het dorp drinken ze koffie. Vooroorlogse, echt koffie welteverstaan. Moeder heeft de hele oorlog een pak koffie bewaard. In april 1945 toen Friesland bevrijd was hebben ze daar van genoten. Maar luxeproducten als koffie zijn nog steeds schaars en dus heeft moeder het na die paar ‘bevrijdingskopjes’ weer opgeborgen.
‘Er komen vast nog momenten dat we echte koffie meer zullen waarderen dan op een gewone dinsdagmorgen,’ zei ze als Janneke zo nu en dan vroeg of ze niet voor een keer een pot echte koffie mocht zetten. Nu weet ze dat moeder gelijk had. Ze moet er niet aan denken op een feestelijke dag als deze smerige surrogaatkoffie te moeten drinken.
Na de koffie vertrekt het hele gezelschap naar de kerk in het dorp. Daar staan tientallen dorpsgenoten om een glimp op te vangen van het bruidspaar en de dienst bij te wonen. Janneke heeft, zonder dat Daniël het weet, de dominee gevraagd ook iets te mogen zeggen tijdens het officiële gedeelte. De dominee moest erover nadenken, maar heeft toch toegestemd.
Na een volmondig ‘Ja’ van zowel Daniël als Janneke en nadat de ringen aan de vingers zijn geschoven geeft de dominee het woord aan Janneke. Ze draait zich naar Daniël om en pakt zijn beide handen. Daniël kijkt haar verbaasd aan.
‘Lieve Daniël,’ begint Janneke met een bibberig stemmetje. Voor zo’n volle kerk iets heel persoonlijks zeggen is toch wel spannend.
‘Ik wil je bedanken. Ik wil je bedanken voor je vertrouwen in mij en mijn familie. Je kende ons per slot van rekening amper toen je op die vroege zondagmorgen in juni 1943 bij ons op de deur klopte.’
Daniël staart haar aan alsof hij bang is voor wat er nog komen gaat. Janneke geeft een geruststellend kneepje in zijn handen.
‘Ik wil je bedanken voor alles wat je voor mij, voor ons hebt gedaan tijdens de oorlog,’ gaat ze verder.
‘Natuurlijk moest je voorzichtig zijn, maar jouw hulp op de boerderij en bij het verzorgen van alle andere onderduikers was onmisbaar.’
Daniël lijkt zich een beetje te generen bij dit compliment. Hij is altijd zo bescheiden, maar Janneke vindt dat het gezegd moet worden. Dat iedereen mag weten wat een bijzondere man hij is.
‘Ik weet dat wij jouw familie niet kunnen vervangen maar ik beloof je dat ik er alles aan zal doen om jou weer een eigen familie te geven.’ Jannekes stem hapert bij die laatste woorden. Ze voelt Daniëls verdriet terwijl ze dit zegt, maar ook de hoop op een betere toekomst en hun liefde voor elkaar die dit alles mogelijk zal maken. Daniël knippert driftig met zijn ogen en schraapt zijn keel. Hij draait zich half om naar de dominee en kijkt hem vragend aan. Hij hoeft niks te zeggen, de dominee begrijpt wat hij wil en knikt. Daniël kucht nog een keer.
‘Lieve Janneke, ik wil maar één ding zeggen. Luister altijd naar wat je hart je vertelt. Je kunt er levens mee redden.’